De infrastructuur opzetten

Praktijksituatie: we gaan op zo een schaal een computernetwerk inrichten dat men het systeem zowel lokaal kan laten functioneren als het kan verbinden met een centraal beheerde oplossing

Praktijksituatie: hoe computers installeren voor een volledig computernetwerk op school of voor meerdere scholen in de gemeente.

<ul> <li><p>{{attachment:bilder50.png}}</p> <p>De verschillende profielen voor verschillende servers.</p></li></ul>

De profielen die tijdens de installatie getoond worden zijn afkomstig uit het bestand src/debian-edu-install/debian/debian-edu-install.templates uit het pakket debian-edu-install.

Grafische desktopomgeving

In toenemende mate is er sprake van grafische desktopomgevingen. In het kort gaat het om een moderne desktopomgeving met aanwijzen en klikken, vensters, iconen, en bestandsmappen. Een grafische gebruikersomgeving werd voor het eerst gecreëerd door Xerox Parc in 1973, 10 jaar voor ze toegepast werd in personal computers die op de markt te vinden waren. Dit was een uiterst korte voorstelling van een grafische gebruikersomgeving.

Een korte beschrijving van de verschillende profielen in Skolelinux/Debian-edu en hoe men ze kan combineren

<ol style="list-style-type: decimal;"> <li><p>Hoofdserver</p> <p>Waarschuwing: alle Skolelinux/Debian-edu-netwerken mogen slechts één hoofdserver hebben en slechts één machine met dat profiel. Meest gebruikelijk kan dat profiel gecombineerd worden met dat van een thin-clientserver, of gewoon dat van een werkstation.</p> <p>Elk netwerk van Skolelinux moet één en slechts één computer hebben met het profiel 'Hoofdserver'. Deze computer biedt netwerkdiensten aan, zoals bijvoorbeeld aanmelden op het netwerk met behulp van een directory-server (LDAP), enz. Zonder deze computer kan het netwerk niet functioneren. Aangezien op deze computer alle gegevensbestanden opgeslagen worden, moet hij over veel schijfruimte beschikken. Via het installeren van dit profiel, krijgt u geen grafische gebruikersomgeving. Indien u een grafische gebruikersomgeving wenst, moet u eveneens het profiel werkstation installeren of thin-client-server.</p></li> <li><p>Werkstation</p></li></ol>

Computers die onder het profiel 'werkstation' functioneren, kennen we als gewone pc's. Gebruikers loggen in bij werkstations en krijgen opslagruimte op De hoofdserver. Documenten, persoonlijke instellingen en veel netwerkdiensten bevinden zich op De hoofdserver. De gebruikersprogramma's worden uitgevoerd op het werkstation.

Dit is het te installeren profiel om cd/dvd-speler/brander, digitale camera's en scanners te kunnen benaderen.

  1. Thin-clientserver

Computers die onder het profiel thin-clientserver functioneren ondersteunen de thin-clients. In dit profiel is ook het profiel werkstation inbegrepen. Om oververzadiging van het netwerk te voorkomen, zijn twee netwerkkaarten vereist. De profielen hoofdserver, werkstation en thin-clientserver kunnen op dezelfde machine geïnstalleerd worden.

Dit profiel houdt ook het profiel werkstation in.

  1. Schijfloze werkstations

Indien dit geactiveerd werd, leveren machines die als thin-clientservers functioneren, ondersteuning voor schijfloze clients. In Skolelinux 2.0 moet dit achteraf geactiveerd worden. Dit profiel houdt ook het profiel werkstation in. De profielen hoofdserver, werkstation en thin-clientserver kunnen op dezelfde machine geïnstalleerd worden.

  • Dit profiel houdt ook het profiel werkstation in.

  • Hoofdserver + thin-clientserver (met inbegrip van werkstation)

Deze combinatie van profielen, ook gecombineerd profiel genaamd, biedt de mogelijkheid om een volledig Skolelinux / Debian-edu-netwerk van werkstations en thin-clients op te zetten met slechts één server. Dit is een aanvaardbare oplossing in een klein Skolelinux / Debian-edu-netwerk met ongeveer 10-15 thin-clients en enkele werkstations. Voor uitgebreidere installaties moet men meestal forsere servers kiezen.

  1. Hoofdserver + werkstation

Met deze combinatie van profielen krijgt u in hoofdzaak een hoofdserver met een grafische werkomgeving. Indien u niet houdt van het idee om uw hoofdserver te beheren aan de commandoregel, is dit een goede combinatie.

Het profiel losstaande computer maakt geen deel uit van het Skolelinux/Debian-edu-netwerk. Het doel van dit profiel is ondersteuning te bieden voor thuiscomputers en draagbare computers.

  1. Losstaande computer

Het profiel losstaande computer kan niet samen met het profiel hoofdserver, het profiel werkstation of het profiel thin-clientserver geïnstalleerd worden.

Het is best om het profiel losstaande computer te gebruiken zonder het te koppelen aan een Skolelinux / Debian-edu-netwerk.

Alle programma's uit Skolelinux/Debian edu zijn opgenomen in het profiel losstaande computer.

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden

Praktijksituatie: keuze van client-machines. Moet men een keuze maken voor stille machines of voor multimediacomputers. Moet men voor iedereen een laptop hebben of een desktop.

Verschillende types technologie kunnen het uitvoeren van toepassingen op een pc mogelijk maken. Het meest gebruikelijke zijn thick-clients, waarbij op elke computer alles lokaal uitgevoerd wordt. Maar er zijn ook nog andere technologieën die het uitvoeren van toepassingen op een desktopcomputer mogelijk maken. Velen hebben wellicht al horen praten over grafische terminals. Voorbeelden daarvan zijn Citrix, !FreeNX en Windows Terminal Server. Er bestaan nog andere mogelijkheden, zoals lowfat-clients en echte thin-clients. In dit artikel worden de opties beschreven en krijgt u een overzicht van waar de verschillende terminal-technologieën het best renderen. De reden voor dit artikel is de ervaring met bedrijfsoplossingen voor het gecentraliseerd beheer van computerinfrastructuur in veel verschillende gebouwen met een lage, middelmatige of hoge netwerkcapaciteit.

Client-technologieën worden in de volgende volgorde beschreven. Grafische terminals Citrix en !FreeNX, thin-clients met X-Windows, thick-clients met Linux en Windows, clients die zich daar ergens tussenin situeren met Linux, en laptops. Wat volgt zijn voorbeelden van welke serversystemen gewoonlijk gebruikt worden in verschillende bedrijfsgeoriënteerde installaties. Sleutelfactoren voor het berekenen van de kosten zijn het aantal gelijktijdige gebruikers en het aantal servers. Het gecentraliseerd beheer van de computeruitrusting van verschillende scholen kan in de praktijk vergeleken worden moet hoe ICT-systemen beheerd worden in grotere bedrijven. Vaak beschikken scholen over meer computers dan de rest van de diensten van het gemeentebestuur. De te maken keuzes op het gebied van client-oplossingen voor scholen niet voldoende overdenken, kan al gauw leiden tot een verdubbeling van het aantal medewerkers op de IT-dienst van de gemeente.

Citrix is het meest bekende product op het gebied van grafische clients. Het bedrijf dat dit product maakt, werd in 1989 opgericht. De eerste grafische clients werden gemaakt voor het besturingssysteem OS/2. Het eerste Windowsproduct werd met NT 3.51 in 1995 gelanceerd. Er bestaan verschillende producten die concurreren met Citrix. Een van de meest succesvolle is de NX-technologie. Kort samengevat kunt u toepassingen vanaf een server uitvoeren met Citrix of met NX. Het scherm wordt over het netwerk geëxporteerd door een server naar een grafische terminal of een thick-client.

De kracht van grafische clients is dat de technologie naadloos aansluit bij om het even welk besturingssysteem dat op de client gebruikt wordt. Men voert hoe dan ook toch de toepassingen uit op de server. Over een ISDN-lijn met een snelheid van 64 kbps kan men standaard bureautoepassingen en e-mailprogramma's gebruiken. Dit gezegd zijnde, zijn er wel beperkingen inzake de grafische software welke gebruikt kan worden, zoals multimediatoepassingen of interactieve grafische toepassingen. Al snel kan de oplossing weinig praktisch worden als een gemeente 30 tot 50 grafische terminals uitzendt naar 5-6 scholen met een breedbandverbinding van 2-8 Mbps. Met een dergelijke capaciteit kan men geen interactieve grafische toepassingen uitvoeren. Het internet zou verzadigd worden met trafiek en de Citrix-client zou de verbinding met de server verliezen.

Bij grafische clients moeten de operationele diensten twee parallelle wegen bewandelen voor het onderhoud van de software. Onderhoud is nodig op alle client-computers evenals op de lokale en de centrale servers. Opdat Citrix bijvoorbeeld op een aanvaardbare wijze zou werken, moeten in elk gebouw twee extra servers geïnstalleerd worden, naast de centrale toepassingsservers. Daarnaast zijn er meestal nog enkele thick-clients nodig om er multimediatoepassingen op uit te voeren. In de scholen in Oslo bijvoorbeeld, zijn 1/3 van de computers thick-clients om ondersteuning te bieden voor multimedia.

Thin-clients kwamen voor het eerste voor in 1984 aan het MIT. Dit was ongeveer op hetzelfde tijdstip waarop Apple de grafische werkomgeving voor de Macintosh uitbracht. Het jaar daarop bracht Microsoft de eerste editie van MS-Windows uit. In feite worden thin-clients X-Window-systemen genoemd en deze kunnen gebruikt worden op alle mogelijke platformen, zoals Linux, Mac en Windows. X-Windows keerde de zaken om. In de praktijk worden toepassingen uitgevoerd op een server en wordt de grafische werkomgeving over het netwerk naar de client-computers gezonden. De client-computer voert een serverprogramma uit voor het weergeven van grafische vensters. Een X-server kan toepassingsvensters leveren voor verschillende programma's die mogelijk op verschillende servers uitgevoerd worden. Ook thick-clients gebruiken het X-Window-systeem en gebruiken een virtueel lokaal netwerk op de pc. Alle Unix-systemen met een grafische gebruikersomgeving hebben een actieve X-server.

Het grote voordeel van thin-clients is het feit dat oudere uitrusting hergebruikt kan worden, zonder de complexiteit van het onderhoud ervan te verhogen. Velen gebruiken pc's met een processor van 233 MHz en 32 MB werkgeheugen als thin-client. Een lokale harde schijf is niet nodig. Gebruikers kunnen er aan de slag gaan met complexere grafische toepassingen, geluid en eenvoudige videotoepassingen. Verschillende scholen hebben de mogelijkheid opengesteld om cd/dvd's en USB-sticks te gebruiken op de thin-clients. Het interventiepersoneel dient niet op elke pc het onderhoud van het besturingssysteem te verzorgen. Alles wordt afgehandeld vanaf de server. Bij een normaal gebruik, gebruikt elke thin-client ongeveer een netwerkcapaciteit van 2 Mbps. De prestaties van thin-clients zijn merkbaar beter dan die van grafische terminals. Thin-clients hebben gemiddeld gesproken minder servers nodig dan bijvoorbeeld grafische clients met een Citrix-server, zoals aangetoond werd door een onderzoek van het Departement van Onderwijs in Oslo.

Thick-clients of standaard pc's zijn tegenwoordig de meest gebruikte computers. De term Personal Computer werd voor het eerst gebruikt op drie november 1962. De eerste pc met netwerkmogelijkheden en een grafische gebruikersomgeving werd gebouwd door Xerox PARK in 1973. Tegenwoordig is het pc-concept dat IBM lanceerde in 1981 best gekend en meest verspreid. Het volledige besturingssysteem en alle softwaretoepassingen worden op elke client-computer geïnstalleerd op een lokaal medium voor gegevensopslag. De meest bekende computerbesturingssystemen zijn Microsoft Windows en Linux. Maar veel mensen gebruiken ook nog een aantal andere systemen, waaronder versies van BSD.

Het voordeel van Thick-clients is dat alle programma's lokaal uitgevoerd worden, hetgeen de gebruikers een grote flexibiliteit en sterke prestaties kan bieden. Aangezien de meeste gebruikersprogramma's lokaal uitgevoerd worden zijn er maar weinig centrale servers nodig. Oplossingen met thick-clients kunnen ook relatief goedkoop te onderhouden zijn, indien men standaardiseert. Met Windows heeft men een groot voordeel indien men hoofdzakelijk identieke machines heeft, hetgeen na verloop van tijd moeilijk wordt. Het is heel gebruikelijk dat een school bijvoorbeeld 4 of 5 verschillende types pc heeft. Dit heeft een invloed op de kosten voor onderhoud. Linux is flexibeler omdat het met veel verschillende pc-types makkelijker te beheren valt. Linux heeft ook minder behoefte aan werkgeheugen en maakt het mogelijk om oudere computers langer te gebruiken zonder prestatieverlies, zoals gerapporteerd werd door het British Educational Communications and Technology Agency (BECTA).

Een schijfloze client is nog een andere boeiende technologie. Tegenwoordig wordt die op Linux ondersteund door Lessdisks of het recentere LTSP. Ongeveer 15 jaar geleden had Novell een virtueel monopoly op het gebied van schijfloze clients. Eenvoudig gesteld, wordt het volledige besturingssysteem en alle toepassingen op een server geïnstalleerd. Het besturingssysteem wordt over het netwerk vanaf de server naar de client geüpload. Het bestandsbeheer, het printen en webdiensten worden afgehandeld door een besturingssysteem dat ontworpen is voor netwerken. Met de introductie van Windows 95 zag Novell zich voor een technische barrière geplaatst. Microsoft schakelde toen over naar een register in plaats van tekstbestanden voor de configuratie van Windows. Nu bieden enkel nog Linux en andere Unix-varianten de technologie van schijfloze clients aan.

Het voordeel van schijfloze clients is dat u de prestaties krijgt van thick-clients met het operationele voordeel van thin-clients. Dit betekent dat de organisatie veel client-computers kan verbinden met een server zonder op elke client een besturingssysteem te installeren. Alles wordt vanop de server afgehandeld. Het systeem ondersteunt audio, video, cd/dvd en USB-stick. Het is tegenwoordig ongebruikelijk om gebruikte computers te vinden met processors van minder dan 800 MHz en werkgeheugen van 256 MB, hetgeen geschikt is voor de halve thick-clients. Het wordt aanbevolen om de cache van de lokale harde schijf te gebruiken.

Draagbare computers zijn in essentie thick-clients. Laptops kunnen in principe gebruikt worden als thin-clients, halve thick-clients en grafische terminals. Maar om verschillende redenen is dat weinig praktisch. Draagbare computers moeten gebruikt worden als thick-clients. Bij het verbinden van een laptop met een vast netwerk, moet men selecteren welke soort diensten gebruikt zullen worden.

Met draagbare computers in draadloze netwerken met veel gebruikers zijn de uitdagingen aanzienlijk. De capaciteit van draadloze netwerken is beperkt. Draagbare computers worden vaak ook ruw behandeld en moeten vaker vervangen worden dan het geval is bij vaste uitrusting. Bij draagbare computers in draadloze netwerken moet men niet werken met grafische terminals. Al snel wordt dit onstabiel wanneer er veel gebruikers zijn. Als thick-client met Linux of Windows functioneren ze goed. Zij kunnen zich relatief gemakkelijk authenticeren bij het netwerk. De gebruiker kan op een veilige en gemakkelijke manier bestanden benaderen, printen en andere netwerkdiensten gebruiken. Verschillende leveranciers bieden scholen laptops aan die aangesloten worden op een computernetwerk waarop Debian Edu gebruikt wordt.

Hoofdoplossing

Multimediaondersteuning

Karakteristieken

Fat-clients (Windows, Linux of Mac)

Goede ondersteuning voor geluid, grafische toepassingen en video met een voldoende sterke processor en voldoende geheugen op de client-machine.

Alle gebruikerstoepassingen worden op de client-machine geïnstalleerd. De gebruikersprogramma's worden op de client-machine uitgevoerd. De client-machine kan vast of draagbaar zijn. In het netwerk zijn verschillende diensten actief, zoals e-mail, bestandsopslag, archivering, enz.Voordeel: Heeft weinig servermachines nodig. goede ondersteuning voor multimediaNadeel: Op elke client-machine moet de software geïnstalleerd en onderhouden worden.

Schijfloos werkstation (Linux. Vroeger was dit de oplossing van Novell met Windows 3.X)

Goede ondersteuning voor geluid, grafische toepassingen en video bij een voldoende sterke processor en voldoende geheugen op de client-machine.

Alle gebruikerstoepassingen worden op de servermachine geïnstalleerd. Gebruikersprogramma's worden op de client-machine uitgevoerd. Gewoonlijk is de client-computer vast. In het netwerk zijn verschillende diensten actief, zoals e-mail, bestandsopslag, archivering, enz.Voordelen: Zelfde functionaliteit als thick-clients. Er zijn weinig servers nodig. Er is geen software geïnstalleerd op de client-computers.

Thin-client (X-Window-systeem)

Degelijke audio, grafische toepassingen en ondersteuning voor video bij een voldoende krachtige processor en voldoende geheugen op de servermachine. Heeft een client-netwerk nodig met een grote capaciteit.

Alle gebruikersprogramma's en diensten worden op de servermachine geïnstalleerd. De gebruikersprogramma's worden op de server uitgevoerd. Meestal is de client-computer vast. In het netwerk zijn verschillende diensten actief, zoals e-mail, bestandsopslag, archivering, enz.Voordeel: Geeft gebruikte computers een tweede leven. Op de client is geen software geïnstalleerd.Nadeel: Er zijn meer servers nodig dan bij thick- en schijfloze clients.

Grafische terminals (FreeNX, Citrix, RDP)

Behoorlijke ondersteuning voor grafische toepassingen bij een voldoende krachtige processor en voldoende geheugen op de servermachine en een netwerk met een hoge capaciteit. Zwak of weinig ondersteuning voor interactieve grafische toepassingen bij een netwerk van middelmatige capaciteit.

Alle gebruikersprogramma's en diensten worden geïnstalleerd op de servermachine. Meestal wordt op de client-machine een volledig besturingssysteem met een grafische interface geïnstalleerd. De gebruikersprogramma's worden op de server uitgevoerd. De client-computer is meestal vast. In het netwerk zijn verschillende diensten actief, zoals e-mail, bestandsopslag, archivering, enz.Voordeel: geeft een tweede leven aan gebruikte computers.Nadeel: op elke client-machine moet een besturingssysteem geïnstalleerd en onderhouden worden. Heeft meer servers nodig dan echte thin-clients. Vereist aanzienlijk meer servers dan thick- of schijfloze clients. Geeft zwakke prestaties bij of geen ondersteuning voor multimedia. Bij een overbelasting van het netwerk gaat de terminalverbinding verloren. Dit kan meermaals per uur gebeuren.

Laptops

Goede ondersteuning voor geluid, grafische toepassingen en video met een voldoende sterke processor en voldoende geheugen op de client-machine.

Voordeel: u kunt de pc naar overal waar hij van dienst is, meenemenNadeel: op elke client-machine moet het besturingssysteem geïnstalleerd en onderhouden worden. Men moet diensten opzetten en onderhouden die het makkelijk maken om machines aan te koppelen aan het netwerk en ze te ontkoppelen. Er doen zich aanzienlijk wat breuken voor bij draagbare uitrusting en hun levensduur bedraagt gemiddeld drie jaar; dat is twee tot vijf jaar minder dan bij desktops. Het beheer van draagbare apparatuur is duur.

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden

Praktijksituatie: wat geconfigureerd moet worden